Bijtelling bij personal holding met elf auto’s

Een BV van een advocaat krijgt een boekenonderzoek over een periode van zeven jaar. In deze periode heeft de BV elf auto’s op naam gehad of geleased. Over slechts één, goedkopere, auto heeft in deze periode bijtelling plaatsgevonden. De Belastingdienst komt met een bijtelling over minimaal twee  van de duurste auto’s omdat de echtgenote van de advocaat, de zoon, de dochter en een schoonzus ook van de auto’s gebruik maken. Hoe oordeelt de rechter?  

Onderbouwing Belastingdienst
De Belastingdienst heeft rittenadministraties van de auto’s opgevraagd en ontvangen. Voor twee auto’s waren deze beschikbaar, maar achteraf opgemaakt en zijn deze na detailvragen meermalen gecorrigeerd. Voor de overige auto’s waren er slechts verklaringen, zo zou een auto in Spanje hebben gestaan die slechts twee maanden per jaar werd gebruikt.

In het controlerapport wordt verwezen naar het Handboek loonheffing, waarin is vermeld dat een redelijke wetstoepassing betekent dat in geval van meer auto’s bij een gezin met twee rijbewijzen in beginsel de bijtelling privégebruik moet worden berekend van de twee auto’s met de hoogste cataloguswaarden. De controlerend ambtenaar acht het redelijk om ook een derde auto bij te tellen omdat ook aan de schoonzus van de advocaat een auto ter beschikking is gesteld. Hoewel de dochter van de advocaat  ook op enig moment haar rijbewijs heeft gehaald, wordt afgezien van bijtelling van een vierde auto. Over twee jaren berekent de Belastingdienst de bijtelling over de twee auto’s met de hoogste cataloguswaarde, over de overige vijf jaren over de drie duurste auto’s.

De rechter over de bijtelling wegens privégebruik
Omdat vaststaat dat de advocaat en zijn familie de auto’s ook privé konden gebruiken, dient volgens de wet bijtelling plaats te vinden, tenzij blijkt dat er op kalenderjaarbasis minder dan 500 kilometer privé met de auto is gereden. In dat geval wordt het voordeel gesteld op nihil.

Naar het oordeel van de rechter slaagt de advocaat niet in deze zware bewijslast (doen blijken of wel overtuigend aantonen). Waarom niet?

De advocaat heeft weliswaar voor een gedeelte van de periode rittenadministraties van twee auto’s uit Blackbox overgelegd, maar deze zijn in een rode ordner in pdf aan de Belastingdienst verstrekt en betreffen niet de originele digitale versies. Daarnaast heeft de advocaat tegelijkertijd een ordner aangeleverd met aanvullingen op deze rittenadministraties. In reactie op vragen heeft de advocaat nogmaals gewijzigde rittenadministraties overgelegd. Voor de overige perioden en de overige auto’s zijn de rittenadministraties achteraf opgemaakt of is een verklaring gegeven.

De rechter stelt onder meer voorop dat een rittenadministratie regelmatig moet worden bijgehouden om een goede vastlegging van de werkelijkheid te garanderen en dat een na afloop van het jaar opgestelde kilometeradministratie het risico met zich brengt dat de werkelijkheid niet goed wordt weergegeven. De rechter is van oordeel dat aan achteraf opgestelde of aangepaste rittenadministraties daarom minder bewijskracht toekomt dan aan dagelijks opgemaakte rittenadministraties. Er zal dus niet snel kunnen worden voldaan aan de zware bewijsmaatstaf van overtuigend aantonen. De grens van minder dan 500 privékilometers per jaar per auto is ook dusdanig laag dat een zeer nauwkeurige registratie van de verreden kilometers vereist is.

De overgelegde - achteraf gereconstrueerde en aangevulde - rittenadministraties bieden onvoldoende inzicht in het zakelijke karakter van alle gemaakte ritten. Zo zijn in de rittenadministraties niet de tijdstippen van de ritten vermeld, terwijl dit in de originele digitale versies wel zichtbaar moet zijn geweest. Daarnaast heeft de Belastingdienst tal van gebreken geconstateerd. Voor deze gebreken heeft de advocaat geen, niet afdoende, tegenstrijdige of ongeloofwaardige verklaringen gegeven. De verklaringen wijken ook regelmatig af van de vermeldingen in de agenda’s die de Belastingdienst door middel van een derdenonderzoek heeft verkregen. Met auto’s zijn ook snelheidsovertredingen begaan op plaatsen waar de advocaat zich volgens de agenda niet bevond. De advocaat heeft bijvoorbeeld in de rittenadministratie vermeld dat hij twee jaar twee keer per dag naar zijn kantoor in de stad is gereden, terwijl hij pas  na die periode over dit kantoor kon beschikken.

Daarnaast heeft de advocaat verklaard dat hij noch zijn echtgenote, in de periode dat zij geen privéauto hadden, ooit privé in de auto’s hebben gereden. Hij heeft gesteld dat hij nimmer op vakantie is gegaan en dat de echtgenote in privé slechts gebruik maakte van haar fiets. De rechter acht deze verklaring ongeloofwaardig gelet op het groot aantal auto’s dat de BV in eigendom had en heeft geleased en op het feit dat de advocaat de enige werknemer was.

Ook de stelling dat de echtgenote twee maal per dag post voor de BV naar een postbus heeft gebracht en in een latere periode twee maal per dag voor het bezorgen van post naar het kantoor is gereden, acht de rechter niet geloofwaardig. Daarbij is van belang dat de BV over secretariële ondersteuning beschikte en de echtgenote niet in dienst was bij de BV of op enigerlei andere wijze een vergoeding voor haar werkzaamheden ontving.

De advocaat heeft zelf verklaard dat de schoonzus in een van de auto’s reed en de zoon of zijn vriendin in een andere. De Belastingdienst heeft aannemelijk gemaakt dat ook de dochter tot het huishouden heeft behoord en dat zij in een gedeelte van die periode beschikte over een rijbewijs.

De Belastingdienst heeft nog een groot aantal andere situaties geschetst die de door de advocaat verstrekte rittenadministraties en verklaringen ondergraven. De advocaat heeft met andere woorden niet overtuigend aangetoond dat in de gecontroleerde periode niet meer dan 500 kilometers privé met de auto’s is gereden.

Let op: De rechter zegt terecht dat de grens van minder dan 500 privékilometers per jaar per auto dusdanig laag is dat een zeer nauwkeurige registratie van de verreden kilometers vereist is. In deze zaak mag de advocaat waarschijnlijk nog van geluk spreken dat slechts over twee respectievelijk drie auto’s is bijgeteld.