Direct naar artikelinhoud
Uitkeringen

UWV-naheffing leidt te vaak tot onzekerheid over inkomen, zegt Rekenkamer

UWV-naheffing leidt te vaak tot onzekerheid over inkomen, zegt Rekenkamer
Beeld Ilse van Kraaij

Veel te veel arbeidsongeschikten met een Wia-uitkering krijgen te maken met een terugvordering door het UWV. Dat concludeert de Algemene Rekenkamer.

Ieder jaar krijgt een op de twintig Wia-gerechtigden te maken met een naheffing door het UWV. Zij moeten gemiddeld een bedrag van 2000 euro terugbetalen omdat zij meer kregen dan waar ze recht op hebben. In 2022 ging het om bijna 20.000 mensen. Nog eens 4500 mensen moesten een hoger bedrag terugbetalen.

Dat schrijft de Algemene Rekenkamer in een nieuw rapport over het stelsel van sociale zekerheid. Daarin staat centraal hoe de overheid de menselijke maat kan hanteren. Waarmee de Rekenkamer bedoelt dat overheidsbeleid recht doet aan de belangen van burgers. De ‘bedoeling’ van de wet moet het uitgangspunt zijn.

Zo is de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wia) ingevoerd om het inkomen van mensen te beschermen als ze door ziekte of letsel niet meer kunnen werken. Zij moeten ook geholpen worden bij hun terugkeer naar de werkvloer, voor zover dat nog mogelijk is. Eind 2023 vielen 423.000 mensen onder deze regeling, waarmee 9,3 miljard euro was gemoeid. Voor de meeste mensen pakt dat goed uit, zegt de Rekenkamer.

Maar vooral voor mensen die deels arbeidsongeschikt zijn én werken gaat het te vaak fout. Zij lopen het grootste risico op terugvorderingen. Zoveel mogelijk zelf geld verdienen door te werken, zoals het doel is van de Wia, leidt dan tot inkomensonzekerheid. En dat is nu juist niet het doel van de wet.

Onzekerheid over het inkomen kan weer leiden tot een toename van stress en andere gezondheidsklachten en dus tot een grotere afhankelijkheid van de sociale zekerheid. De Rekenkamer stelt daarom dat terugvordering door het UWV kan leiden tot een ‘neerwaartse spiraal’.

Doelen Wia niet behaald

Het risico om met terugvorderingen te maken te krijgen is ook groot bij mensen die meerdere uitkeringen of toeslagen ontvangen. Volgens de Rekenkamer geldt dit voor meer dan de helft (55 procent) van de mensen met een Wia-uitkering.

Uit vrees geld te moeten terugbetalen, zouden sommige mensen geen toeslagen aanvragen, terwijl ze daar wel recht op hebben. Zij die dat wel deden, vrezen gekort te worden als ze (meer) gaan werken. Ook hier staat het toeslagensysteem een van de doelen van de Wia dus in de weg, namelijk meer werken.

Een jaar geleden al concludeerde de Rekenkamer dat de Wia ‘onuitvoerbaar’ is. Dat komt door het grote tekort aan verzekeringsartsen, de dokters bij het UWV die moeten beoordelen of mensen nog kunnen werken en zo ja, wat ze nog kunnen doen. Mede daardoor kampt het UWV met lange wachtlijsten bij de ‘Wia-poort’; al stelt het UWV dat na jaren het ‘keerpunt’ is bereikt en dat de wachtlijsten voorzichtig korter worden.

Uit het rapport dat de Rekenkamer nu publiceert, blijkt dat de doelen van de wet Wia in bredere zin niet behaald worden. Van de mensen die nog deels kunnen werken, vinden veel minder mensen werk dan gedacht. Eind 2022 had slechts de helft van hen (deeltijd) werk, terwijl bij invoering van de wet op twee derde was gerekend.

Maatwerk leidt tot willekeur

Het ministerie van sociale zaken en het UWV werken wel aan verbeteringen. Het UWV zet nu bijvoorbeeld in op ‘maatwerk’ voor mensen die net buiten de gangbare paden vallen. Maar de Rekenkamer wijst erop dat dit tot ‘willekeur’ kan leiden.

Niet alleen omdat in individuele gevallen van de wet wordt afgeweken, maar ook omdat niet alle uitkeringsgerechtigden die ervoor in aanmerking komen, daadwerkelijk maatwerk aangeboden krijgen. Bijvoorbeeld omdat medewerkers zo druk zijn dat ze er geen tijd voor hebben.

In de politiek en bij uitvoeringsorganisaties is de ‘menselijke maat’ een sleutelbegrip, zeker na het toeslagenschandaal bij de kinderopvang. De Rekenkamer probeert dat begrip nu meer in te vullen, door het doel – en niet de letter – van een wet centraal te stellen en erop te wijzen dat burgers ‘onbewuste fouten’ moeten kunnen corrigeren.

Al bij invoering van een wet moet burgers duidelijk gemaakt worden wat hun rechten en plichten zijn en hoe ze fouten kunnen voorkomen. Om beleidsmakers daarbij te helpen, presenteert de Rekenkamer ook een richtlijn die ze kunnen gebruiken.

Rechter tegen UWV: eerst kritisch naar jezelf kijken, dan pas geld terugvorderen

Het UWV moet voortaan ook de eigen fouten meewegen als het geld wil terugvorderen van burgers die te veel uitkering ontvingen. Dat volgt uit een uitspraak van de rechter.

Een zaak die is aangespannen door een man (29) maakt een einde aan een overheidsregel die al bijna dertig jaar bestaat. Die regel schreef voor dat het UWV iedere euro die burgers te veel hebben ontvangen moet terugvorderen. In de praktijk had het UWV nauwelijks ruimte daarvan af te wijken. Daardoor ontstonden heel onrechtvaardige situaties, oordeelt de hoogste rechter voor UWV-zaken donderdag.

Het UWV had de man zijn Wajong-uitkering met terugwerkende kracht gekort, omdat hij studiefinanciering en inkomen uit werk had ontvangen. Zowel hijzelf als zijn moeder, die als contactpersoon bij het UWV bekend was, hadden het UWV hiervan goed op de hoogte gehouden. Het UWV wist dit dus.

Toch besloot het UWV jaren later om de uitkering te korten, waardoor de jongen met een terugvordering van bijna 15.000 euro kwam te zitten. De rechter oordeelt nu dat de schuld van de jongen ‘door het lange stilzitten van het UWV onnodig hoog opliep’.

Voortaan moeten het UWV en andere uitkeringsinstanties bij dit soort beslissingen ook onderzoeken welke schuld zij zelf hadden bij het ontstaan van de schuld. Ook moeten ze de sociale, financiële en psychische gevolgen van terugvordering beter laten meewegen.

Lees ook:

UWV-baas durft te zeggen dat het beter gaat. ‘We hebben een keerpunt bereikt’

De achterstanden bij de beoordeling van de Wia werden kleiner en de cultuurverandering begint vruchten af te werpen.